Terug

Hoi, ik ben Mara!

Ik zit in dezelfde klas als Lot. Zij is een van mijn beste vriendinnen. Sommige kinderen vinden het stom om na het weekend weer naar school te moeten. Maar ik niet! Want op school zie ik al mijn vrienden weer!

Toch zijn er ook dingen die ik minder leuk vind aan school. Taal en rekenen bijvoorbeeld. Dat vind ik moeilijk. Gelukkig mag ik leren op mijn eigen tempo. Ook krijg ik extra uitleg van de meester. Hij zegt dat het niet erg is als ik fouten maak, omdat ik daar juist van kan leren. Zolang ik mijn best maar blijf doen. 

Ik kan ook altijd hulp vragen aan mijn klasgenoten. Samenwerken vind ik fijn. En als zij dan weer hulp nodig hebben bij tekenen, dan doe ik dat. Want daar ben ik heel erg goed in!

Ik weet dat niet alle kinderen op de wereld de kans krijgen om naar school te gaan. Daar word ik verdrietig van. School is belangrijk voor het ontmoeten van andere kinderen, leren, je toekomst en zoveel meer. Ik gun elk kind op de wereld het recht om naar school te gaan. 

Ik heb recht op onderwijs

Wat is er aan de hand?

Het recht op onderwijs

Naar school gaan voelt voor veel kinderen als iets normaals. Als iets waar je misschien niet eens altijd zin in hebt. Toch is het belangrijk om te weten dat kinderen recht hebben op onderwijs. Alle landen die het Kinderrechtenverdrag hebben ondertekend hebben hier afspraken over gemaakt (helaas houden niet alle landen zich aan deze afspraken). De belangrijkste afspraak: alle kinderen moeten (gratis) naar de basisschool .

Goed onderwijs

De overheid moet ervoor zorgen dat er genoeg basisscholen zijn waar kinderen goed les krijgen. Daar geven ze scholen ook geld voor. Maar wat betekent dat dan, goed onderwijs? Ook daar zijn afspraken over gemaakt. Zo moeten de meesters en juffen goed les kunnen geven. En voor ieder kind moet een passende plek zijn. Ook voor kinderen die moeite hebben met bepaalde lesstof en voor kinderen die juist meer uitdaging nodig hebben, moet er een passende plek zijn. Kinderen die extra hulp nodig hebben, moeten die ook krijgen.

Thuiszitters

Je zou denken dat alle kinderen in Nederland naar school gaan, maar dat is niet zo. Voor duizenden kinderen is er nog geen passende plek gevonden. Zij worden ‘thuiszitters’ genoemd. Sommige kinderen gaan niet naar school omdat ze lange tijd ziek zijn, sommigen lukt het niet zich goed te gedragen in de klas. En soms kunnen ouders geen school die zij goed vinden passen bij hun kind. Kinderombudsman Margrite Kalverboer maakt zich grote zorgen om thuiszitters. Zij deed een onderzoek waaruit blijkt dat deze kinderen minder blij zijn met hun leven dan kinderen die naar school gaan. Om dit op te lossen moet er beter gekeken worden naar wat die kinderen nodig hebben, vindt de Kinderombudsman. Want goed onderwijs is dus een kinderrecht en de overheid moet daarvoor zorgen.

Leerplicht

Kinderen hebben niet alleen recht op onderwijs, volgens de wet moeten kinderen ook naar school, dat noemen we leerplicht. Dat betekent dat ouders ervoor moeten zorgen dat hun kind naar school gaat. Vroeger moesten kinderen vaak al heel jong gaan werken, om geld te verdienen voor het gezin. Ze gingen dan niet naar school. Om dit te veranderen bedacht de overheid de leerplicht. Zo zorgden ze ervoor dat ouders hun kinderen niet meer aan het werk zetten, maar dat ze naar school konden om te leren.

https://jeugdjournaal.nl/artikel/2520503-aiden-gaat-al-twee-jaar-niet-naar-school